Bart op Lesbos
[Terug naar de homepagina]
Ergernissen of een nieuw Jeruzalem

Een warme cocktail van gevoelens stroomt door mij heen. Ik ben zojuist alle controle over mijn les verloren. Deze morgen begon zoals alle anderen, wat betekent dat mijn leerlingen net dertien minuten te laat kwamen en ik het niet over mijn hart verkreeg om daar meer dan zijdelings wat van te zeggen, vervolgens deden we snel een aantal rek en strek oefening en ik begon aan een topografie oefening, waarvoor ik een opblaasbare wereldbol gebruikte en die is nu het lijdend voorwerp. Hij wordt vastgehouden door mijn leerling die zich er, samen met een vriend die hij vandaag meenam naar de les, overheen buigt en bijna opgezogen lijkt te worden door deze plastic bal. Verwonderd lezen beide jongens de namen van landen en steden aan de andere kant van de wereld en gefascineerd volgen hun vingers de lijnen van grenzen en geografische aanduidingen. Een vinger blijft steken. De evenaar. Wat is dat ook alweer? Daar is het toch heel warm? Zo begin ik te vertellen over de zon die zich op veel kortere afstand van de aarde bevindt als je op de evenaar staat dan wanneer je op de noordpool bent en dat het dus logischerwijs warmer is. Het is slechts het begin, want na deze vraag volgt een andere. Want hoe zit dat dan met zomer en winter? Zo begin ik aan een lang relaas over de zon die dan weer dichter bij het zuidelijk- en dan weer dichter bij het noordelijk halfrond staat, omdat de aarde zich om de zon beweegt. Over hoe dat precies werkt en hoe dat eruit ziet en welke uitwerking dat dus heeft. Tegen de tijd dat beide jongens begrijpend knikken is het grootste gedeelte van mijn lesuur voorbijgevlogen en hebben we nog tien minuten over en wederom wordt de wereldbol het lijdend voorwerp. Kraaiend van plezier rollen we over de grond terwijl we volleyballend en half-volleyballend de bal zo lang mogelijk in de lucht proberen te houden. Ook de laatste tien minuten vervliegen in de tijd en al snel zijn de leerlingen terug naar hun tent en loop ik opgewekt richten de wagen die dienst doet als ons kantoor.

Op de rek en strek oefening na, liep er vandaag niets zoals gepland, maar er staat een brede glimlach op mijn gezicht. Ik kon vandaag de nieuwsgierige vragen van mijn leerlingen beantwoorden, ik was getuige van hoe ze door mijn verhalen en de opblaasbare wereldbol droomden en zich verbaasden en verwonderen over een verre wereld buiten het kamp. We hadden plezier en waren uitgelaten samen. We hadden een toples. Ik heb voor volgende week een les op de planning staan over de keerkringen en tijdzones en naar ik nu inschat is dat een schot in de roos met deze eindeloos leergierige leerlingen. Echter, ook het laatste kraai-graai gedeelte van de les vond ik ontzettend waardevol, vanwege de uitgelatenheid en ik neem me voor om eens een kijkje te nemen in een aantal gedoneerde kisten vol educatief materiaal. Wie weet zitten er wel volleyballen in? Het zou toevallig zijn, maar geweldig als het zo is en dus het proberen zeker waard. Ik besluit te gaan kijken en een paar minuten later open ik de tweede kist en zie vijf glimmende, nieuwe volleyballen liggen.

Groot is het contrast als ik later die dag enthousiast mijn plan benoem: 'We hebben volleyballen! Hoe geweldig is dat? Ik ga ze met alle liefde gebruiken ook!' Het antwoord van mijn coördinator is een ijzig koud 'nee' terwijl ze me recht aankijkt. Waar ik uit begrijp dat er werkelijk geen mogelijkheid is. Het gevoel van teleurstelling voel ik fysiek. Het lijkt even alsof ik terug ben, ergens toen ik nog een kind was en iets, waarvan ik niet begreep waarom, niet mocht van een ouder, meester, juf of wie dan ook. Ik ben diep en diep teleurgesteld. Waarom? ‘Er zijn andere NGO’s die sport aanbieden, we kunnen écht niet op hun tenen gaan staan’ zo luidt het antwoord. Ik denk dat mijn teleurstelling nog niet eens zo veel voortkomt uit het feit dat mijn enthousiasme en schijnbaar simpele, maar leuke idee, de kop in worden gedrukt. Veel meer maak ik me kwaad om de ongelofelijke realiteit van de politieke processen, bureaucratische systemen en tegenstrijdige belangen die om de hoek komen kijken bij de eenvoudigste handelingen die ik uitvoer in het kamp. Als ik bel met een vriendin een avond later heb ik het er over hoe sterk de ware aard van mensen naar boven komt op een plek als deze. De materiële zaken waar we ons in onze gespekte west-Europese samenlevingen achter kunnen verschuilen zijn er simpelweg niet en dat mooie woorden niets uitrichten hoef je hier niemand te vertellen. Onstuitbaar sijpelt dit door in al die processen, systemen en belangen en heeft het zijn trieste uitwerking op de meest banale handelingen. We spreken verder over hoe ergerlijk dat soms kan zijn en hoe boos je er soms om kunt worden, maar tijdens het gesprek herinner ik mezelf ook aan het feit dat verbittering wel de laatste oplossing is.

Ik kan niet anders dan toegeven dat het soms best lastig is om niet in irritatie tegen te gaan stribbelen, me op te winden over kleine dingen en steeds weer heb ik momenten nodig waar ik me aan vast kan houden. Zo gebeurde het afgelopen week dat ik afscheid nam van een collega waarmee ik de afgelopen tijd een sterke connectie had gekregen. We spraken, onder het genot van een pilsje over de afgelopen maanden, het kamp en ook dat grote web van de migratiecrisis waar ons kamp onderdeel van uitmaakt. Zo blij en vol energie was ik echter na dat gesprek, want we sloten af met hoe blij we waren dat we elkaar ontmoet hebben en hoe we God’s liefde en energie door kunnen geven om te blijven bouwen aan een wereld die een stukje beter is. Dat is eigenlijk zo simpel en ongecompliceerd wanneer je met je voeten in de modder staat en God met je mee gaat. Ik kwam thuis en de volgende tekst kwam omhoog vanuit mijn Bijbel-app, die me iedere dag een tekst stuurt; Johannes zeven vers 38: "Wie in mij gelooft, zoals de schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien." We kunnen iedere dag dat levende water doorgeven, al is het maar een druppel, werkend naar een toekomst die veel mooier is. Ik werd rijkelijk geïnspireerd die avond en maakte een tekening gebaseerd op Openbaringen 21.
Deze zondag, waarop ik aan mijn tafel zit te schrijven, is Paus Franciscus op bezoek in het kamp. Dit bezoek doet natuurlijk heel wat stof opwaaien, letterlijk, en mijn irritatie en inspiratie kwamen vandaag samen. Deze week had ik me best wel een aantal keer geïrriteerd aan dit bezoek en de enorme poppenkast die erbij kwam kijken. Alle instanties moesten het kamp uit en de Griekse organisaties en instanties krijgen nu een podium in een plotseling blinkend schoon en aangeveegd kamp, tenten worden letterlijk verborgen gehouden voor de ogen van de heilige kerkvader door er RHU's voor te zetten. Een flinke dosis cynisme kan ik niet onderdrukken, maar ik ben schoorvoetend toch maar ingeschakeld bij de livestream die het Vaticaan uitzend. Waar vele bewindvoerders en kopstukken inderdaad niet verder komen dan leeg gezwets, zitten er drie speeches tussen de reeks, die me aanspreken, waaronder de speech van ‘Papa Francesco’ zelf. Hij staat stil bij de verhalen van alle mensen die hier of elders in kampen wonen, bij diegenen die nooit een kamp bereikten omdat ze verzwolgen werden door de middellandse zee. Hij denkt aan de trauma’s die deze mensen met zich meebrengen, de verhalen die achter hun ogen schuilen en die af te lezen zijn van hun gezicht. Hij schuwt gevoelige snaren niet en roept ons, Europeanen, op om niet te verzanden in politieke ideologie. Maar te beginnen bij het begin, bij de realiteit, die schreeuwt om een uitgestoken hand, een tegemoetkoming en hulp. Alle onze grote ideeën moeten op de tweede plaats staan, ná dat wat hier en nu gebeurt en dat wat hier en nu nodig is.
Direct nadat ik het bezoek van de Paus digitaal meemaak, schakel ik in bij de livestream van Noorderlicht, de kerk in Rotterdam. Dominee Niels de Jong is bezig aan een serie van preken uit het Bijbelboek Openbaringen. Vandaag gaat het over hoofdstuk 18, het hoofdstuk waarin symbolisch gesproken wordt over het kwaad, dat verleidelijk en, vooral makkelijk is. Het kwaad is een systeem waarin iedereen zijn gewin kan halen en de mensen in het hoofdstuk zijn verbaasd en droevig als het ineenstort. Het kwaad zit als gegoten en heeft veel te bieden. De dominee roept de vraag op of het kwaad dan overwint? Het lijkt immers in dit hoofdstuk niet op te houden, maar dan, gelukkig, breekt het negentiende hoofdstuk aan. Een grote menigte zingt over God’s 'waarachtige en rechtvaardige oordeel' over dit kwaad.
Het is alsof de dominee het laatste deel toevoegt aan een meesterlijke trilogie. Eén die bestaat uit onafscheidelijke delen in een volgorde die subtiel gearrangeerd zijn door een groot Kunstenaar. Het begon niet met het kwaad of de moeilijkheden, maar bij een gesprek dat me inspireerde om zicht te houden op een nieuwe wereld en een nieuwe aarde. Dat vooruitzicht is niet het einde, maar de start. De wereld moet niet zijn zoals die nu is, want hij is niet zo bedoeld en zal niet zo zijn. Het kwaad is er tijdelijk en daarom is het belangrijk om te werken aan een realiteit die beter is voor iedereen en te werken in de richting van wat nog komen gaat. Dan kan ik nu al iets doorgeven van Jezus’ liefde stromen van levend water. Ik hoef me dan niet te ergeren of boos te maken over kleine dingen of grote kwaden, want hoe zeker ze onderdeel zijn van deze wereld en soms lelijk naar boven komen. Het oordeel dat in mijn ergernis ligt is niet aan mij, maar aan de meest meesterlijke Kunstenaar. Dan kan ik focussen op het goede en daaraan blijven werken in de dagelijkse realiteit.