Bart op Lesbos
[Terug naar de homepagina]
Eigenlijk zag ik het al een paar dagen aankomen. Eerst werden de hoeken wat donkerder en daarna alle randen. Als een vignet dat zich steeds wat nauwer toesloot, kroop het steeds dichter en dichter naar het midden van mijn lokaal. Zelfs nog wat eerder had ik al wel kunnen weten dat het, op een bepaald punt, komen zou. En toch. Slepend, jeukend, zuchtend, moeizaam. Ze kwam en paste niet in de planning.
Het is al weer twee weken geleden dat ik deze eerste paar zinnen schreef. De reden van het uitblijven van een vervolg; was de afwezigheid van een wil en de energie om te schrijven. Sommige mensen zeggen dat dat inspiratie heet, maar is inspiratie een niet veel zeldzamer genot? Ligt het probleem vaak niet veel meer in onszelf als we zeggen er gebrek aan te hebben? Enfin, ik schreef niet. Nu wel. Af en toe opkijkend om me er even van te vergewissen dat het krabbetje dat al een hele tijd op de steen voor me zit er nog is. Eigenlijk zát hij daar want ik kon de neiging niet onderdrukken om een foto te maken en heb hem toen met mijn, in vergelijking, gigantische proporties het water in gejaagd. Je bent een millenial of niet. Nu zit hij ónder de steen. Op de waterlijn. Dat kan, want het water is bijna bewegingsloos, in het laatste licht van deze dag lijkt het bijna een enorme glasplaat, waaronder zich een mega-zee-aquarium uitstrekt. Aan inspiratie geen gebrek.
De reden dat het de afgelopen weken wat minder was, is er één van kantoorbaanproporties. Ik zat een beetje in een sleur. Nu is een sleur misschien een groot woord, maar ik in ieder geval behoorlijk in een ritme en op zichzelf is dat fijn, want het brengt structuur en regelmaat. Voor een docent echter, ligt er een gevaar op de loer, in de hoeken en aan de randen van het klaslokaal. In het comfort van het ritme, iedereen weet waar hij of zij aan toe is, kan het makkelijk zijn om hier en daar iets te laten wegglijden, net even iets té makkelijk worden. Dan zie; daar is de chaos. En die was er. Voor één les. Ik was boos en chagrijnig op mezelf en dat resulteerde in de onheilspellende eerste zinnen van dit stukje.
Soms voelt het dan alsof er een monster in de hoeken en randen van de dag zat, nader bezien blijkt het mee te vallen. Vaak genoeg ook zijn er wel monstertjes of monsters die plotseling verschijnen, zoals de begrafenis van afgelopen week. Al met al gaat het van hoog naar laag, altijd door in hoog tempo, maar daardoor wel vol beweging en mooie momenten. Die sleur was van korte duur en gelukkig ook een zeldzaamheid.