Bart op Lesbos
[Terug naar de homepagina]
Een beetje verdwaasd sla ik mijn ogen op. Loom staar ik naar een muur tegenover me. Dat is mijn muur, realiseer ik me na enkele seconden, voor me zie ik de kunstwerken van enkele van mijn leerlingen die ik er opgehangen heb. De tape laat eigenlijk net wat te makkelijk los en enkele kunstwerken lijken aardig dicht bij het punt van loslaten. In hun midden hangt een oubollig kunstwerkje dat bij de inboedel hoorde. Het is ovaal van vorm en ingelijst in een donker gelakt lijstje met enkele eenvoudige details. Een donkere achtergrond word langs beide zijden opgeleukt door een kaki-groen met wit bloemetjes patroon dat folkloristisch aandoet. Anderhalf uur geleden kwam ik bezweet en vermoeid thuis, wat vroeger dan normaal, want ik had flinke hoofdpijn. Ik dumpte mijn tas op de grond, schopte mijn schoenen uit en rukte nog net mijn kleren van mijn lijf voor ik wegkroop in mijn bed. Nu ik mijn ogen weer op heb geslagen en zie dat het inmiddels donker is, ben ik ook wel benieuwd hoe laat het is: 17:33 zegt mijn telefoon. Dat betekent dat ik ruim anderhalf uur weg ben geweest. Terwijl ik mijn bed uitstap om eerst maar eens naar het toilet te gaan waait er een gedachte voorbij dat ik hier eigenlijk ook helemaal niet van op hoef te kijken. Het gaat snel. Alles. De tijd gaat onvermijdelijk hard door en lijkt hier op het eiland wel harder te gaan dan ooit elders. De gebeurtenissen die mijn gedachten op een behoorlijk toerental krijgen rijgen zich nu eenmaal aanéén. Natuurlijk was er de moeder van mijn leerlingen die, twee weken geleden alweer, overleed. Nog steeds kan ik maar moeilijk begrijpen hoe ze weg is bij haar kinderen, uit het leven gerukt op een plek waar ze het verleden achter zich liet en vooruit keek naar de toekomst, maar waar ze vooral niet van plan geweest zal zijn te sterven. De kinderen zelf lijken het al bijna weer vergeten, ze gaan door, spelen weer hun spelletjes, fietsen door het kamp en springen bovenop me als ze me zien.
Mijn gedachten gaan steeds terug aan een andere leerling van mij. Ik voelde me bijna een beetje op mijn plek gezet toen ik hem vroeg hoe oud hij is en hij simpelweg antwoordde met ‘I don’t know’. Voor mij was dat een vanzelfsprekendheid, weten wanneer je jarig bent en hoeveel keer je dat al gevierd hebt. Voor deze jongen was het dat totaal niet, allereerst niet omdat het in zijn cultuur al een stuk minder interessant is, ten tweede omdat in de chaos van zijn leven zijn geboortedatum nu niet direct bar veel zou toevoegen waarschijnlijk. Dezelfde knul liet me zonder blikken of blozen weten dat hij van zijn moeder gescheiden was en met zijn opa en oma leefde en verteld me enthousiast over alle plekken waar hij al gewoond heeft. Ik kan me niet voorstellen hoe het is om keer op keer je spullen te moeten pakken, je vrienden gedag te moeten zeggen en weg te gaan. Maar hij staat iedere dag stralend voor me, klaar voor weer een nieuwe les en lijkt het allemaal we te kunnen bolwerken.
Spullen pakken. Ik denk aan een vrouw die ik heb leren kennen, ze was vrolijk en sociaal en toen ik op een dag bij haar dochtertje langsging in een poging die naar school te krijgen, vroeg ze me, nadat die pogingen verwoed waren gebleken, of ik háár dan niet kon helpen met haar engels. Waarom niet? Dacht ik en zo geschiedde. Enkele weken later zat ze huilend voor me, ze kreeg een paspoort en dat was geweldig nieuws, maar nu zat ze met de handen in het haar, omdat ze de vliegtickets nooit ging kunnen betalen. Eergisteren kreeg ik een berichtje van haar de ze toch Berlijn had weten te bereiken.
Ik kan zo nog wel even doorgaan, maar de clue is: bijna dagelijks gebeurt er wel weet wat dat vragen oproept, dat mijn beeld veranderd van hoe de wereld in elkaar steekt of wat het leven is. Grote vragen, over grote onderwerpen en gedachten die boekwerken zouden kunnen vullen. Niet altijd positief en vaak vermoeiend, daar kan ik eerlijk in blijven.
Vandaag preekte dominee Niels de Jong uit openbaring 21. Over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Over het nieuwe Jeruzalem, een stad zonder tempel, want de hele stad is vervuld van God, van Jezus, van liefde. Ieder mens is daar écht mens. Zonder gebreken, gebrokenheid of kwaad. Een schitterende plaats! Het inspireerde me, omdat hier en nu op aarde iedere dag weer, een kans ligt om een kleine schittering door te geven. Iedere dag weer kan ik, kan ieder mens, een beetje van die Liefde waarmee God gevuld is overdragen in iemand anders hart. Dan is door duizend vragen heen, die dag toch geslaagd.