Bart op Lesbos
[Terug naar de homepagina]
Ruwe zinloosheid

De golven bruisen al meer. Toen ik, een paar uur geleden, naar huis fietste, leek het alsof de zee even lente speelde. Alsof ze onder de warme stralen van de zon gestreeld werd door een zachte, bijna onvoelbare voorjaarsbries. Nu, echter, verschijnen er witte koppen op de sommige van de hoogste golven die al met meer en meer kracht tegen de rotsen aan de kust op beuken en water doen opspatten. Natuurlijk weet ik dat het toeval is, dat de wind simpelweg wat harder is gaan waaien gedurende de middag. Maar ik kan de gedachte niet onderdrukken dat de aarde haar draai zojuist weer teruggevonden heeft. Alsof ze heel even haar adem inhield en wachtte tot ze verder mocht.
Vanmorgen werd mij verteld dat vannacht de moeder van twee van onze leerlingen is overleden. Als een pijn die er soms even over doet om zich door de ruggenwervels een weg te banen naar het brein, zo duurde het even voor het bij mij binnenkwam. Misschien was dat maar goed ook, ik had nog werk te doen. Maar onvermijdelijk werd langzaam mijn hart in tweeën gescheurd. De twee broertjes van 8 en 6 zijn beiden voorbeelden van zonnetjes in huis, of in het kamp. Altijd lachend, stralend en dollend kunnen we het goed met elkaar vinden. De afgelopen tijd, merk ik nu, heb ik ze in mijn hart gesloten. Wat wil je; gekke bekken trekkend maakten we kunst, schaterlachend diende ik als klimrek en grinnikend lachten we om elkaar.
Wat een willekeur. Wat hartverscheurend en wat lijkt het zinloos. Gevlucht uit hun vaderland, uitkijkend naar een hopelijk betere toekomst zijn ze hier aangekomen. Een tussenstation, eentje met een gruwelijke realiteit, maar er was perspectief, toekomst, een droom. Lamgeslagen moeten ze zijn. Dit eiland is voor deze moeder het eindstation gebleken. Ik heb er hoofdpijn van. Verdriet heeft me overmeesterd. Dat is de eerlijkheid. Ik sta met met mijn mond vol tanden. Of zit eigenlijk. Terwijl de golven steeds harder op de kust beuken kijk ik naar het kamp en hoop ik alleen maar dat er mensen voor de jongens zijn, dat ze op dit moment omringd worden door liefdevolle buren. Want het waait, de auto’s in de verte rijden op af en aan, een meeuw vliegt boven mijn hoofd en golf na golf bereikt de kust. Het leven gaat onvermijdelijk door voor de achterblijvers.